De mosselcultuur in de Zeeuwse wateren bestaat al sinds 1870; vanaf de jaren ’50 vindt de teelt ook in de Waddenzee plaats. De voortplanting van de mosselen vindt plaats in het voorjaar en de zomer. Na een maand vormen de larfjes een schelpje, het toenemende gewicht van het mosseltje en het schelpje zorgen ervoor dat zij naar de zeebodem zakken, waaraan ze zich hechten.
De Waddenzee beschikt over de meeste kweekpercelen. Dit mosselzaad wordt uitgezaaid in het ondiepe water van de mosselakkers. De mosselkwekers pachten de percelen van de overheid. De Oosterschelde en de Waddenzee zijn in principe Rijkswateren. Na één jaar zijn de minuscule weekdieren ongeveer 2 tot 3 centimeter groot geworden. De vissers verplaatsen de halfwasmosselen nu naar dieper en voedselrijker water. Regelmatig maakt de kweker de percelen schoon. Daarbij gaat het vooral om het verwijderen van zeesterren, aartsvijand nummer één van de mossel. De zeester is namelijk in staat om de mosselschelp open te trekken en op te eten. Het natuurlijk plantaardig plankton in het water laat deze mosselen verder groeien. Na een groeiproces van totaal twee jaar zijn de mosselen 5 tot 6 centimeter groot en een marktwaardig consumptieproduct, klaar voor het oogsten.
Naast deze bodemcultuur wordt in de Oosterschelde hangcultuur bedreven. Hierbij wordt mosselzaad in een soort kousen, die aan drijvende constructies in het water hangen, tot een marktwaardig product opgekweekt.
De moderne mosselkotter heeft een aantal zeer geavanceerde spoelinstallaties aan boord en voldoende opslagruimte. Een mosselkotter is herkenbaar aan zijn registratienummer op de boeg. Hieruit kan worden afgeleid wat de thuishaven is van het schip. BRU = Bruinisse, HON = Hontenisse, TH = Tholen, WR = Wieringen, YE = Yerseke en ZZ = Zierikzee. De nummers achter de lettercombinatie gaan vaak over van vader op zoon. Eenmaal aan wal worden de mosselen opnieuw gespoeld met gefilterd bacterievrij water. Met het oog op de volksgezondheid controleert de overheid zeewater en mosselen regelmatig op ongewenste bacteriën.
Machines verwijderen overbodig baardhaar en sorteren de mosselen op grootte. Nadat de levende mosselen zijn verpakt vinden ze langs allerlei distributiekanalen hun weg naar de consument. De mossel verkeert tijdens deze korte periode in een soort winterslaap door de gehanteerde lage temperatuur en extra toevoeging van zuurstof bij de opslag en tijdens het vervoer blijven de in waterdichte plastic zakken, bakken of jute zakken verpakte levende mosselen langer vers. De meeste gekweekte mosselen zijn bestemd voor de vers markt. Mosselen worden ook verwerkt tot conserven en diepvriesproducten. Voordat de mosselen in potjes en/of blikjes geconserveerd worden, doorlopen ze een kort kookproces. Ze worden slechts enkele minuten gekookt in stoom.
De vissers maken gebruik van korren: stalen frames met een net. De mosselvisserij experimenteert volop met nieuwe technieken. Het op grote schaal binnendijks kweken van kunstmatig mosselzaad is een belangrijk onderdeel van de toekomstplannen binnen de mosselvisserij in Nederland.